Stad Leuven voorspelt zijn eigen falen
Het aangepast mobiliteitsplan Kessel-Lo toont verbeteringen maar legt ook belangrijke pijnpunten bloot. Verkeersintensiteitskaarten voorspellen dat de leefkwaliteit in een aantal straten overschreden zal worden. Het OBK belooft de evolutie mee in het oog te houden en bezint zich over verdere acties.
Het Overleg Buurtcomités Kessel-Lo (OBK) stelt vast dat de recente aanpassingen aan het mobiliteitsplan voor Kessel-Lo deels tegemoet zijn gekomen aan de opmerkingen van de buurten. Maar tegelijk maakt het OBK zich zorgen. De gemeenteraad keurde samen met het mobiliteitsplan van Kessel-Lo concrete verkeersleefbaarheidsnormen goed: 200 auto’s per uur is de norm voor woonstraten; voor ontsluitingswegen zonder gescheiden fietspad gaat het om 350 auto’s per uur.
OBK stelt zich vragen bij de definitie van ontsluitingsweg en bij de hoge hoeveelheid verkeer die aanvaardbaar genoemd wordt voor deze straten. Maar bovenal vindt het OBK het vreemd dat de normen geen duidelijke doelen zijn. De verkeersintensiteitskaarten van het mobiliteitsplan zelf voorspellen dat de normen in een reeks straten, op de eerste plaats in Kessel-Lo Zuid, serieus overschreden zullen worden. Een beleidsplan dat al van bij de start voorspelt dat het onder de lat van “leefbaarheid” zal gaan, lijkt een doodgeboren kind.
Leefbaarheid wordt overschreden
De cijfers van het verkeersmodel leggen de negatieve gevolgen van het mobiliteitsplan duidelijk bloot. Zo zullen de verkeersintensiteiten in een woonstraat als de Werkhuizenstraat stijgen met 22% tot 388 in de ochtendspits (per uur). Voor de Jozef Wautersstraat en de Liemingenstraat gaat het om stijgingen met 30% (tot 325) en 58% (tot 303). De Elfnovemberlaan krijgt er 317 te slikken (+22%). Het gaat om intensiteiten die ver boven de leefbaarheidsgrens van 200 liggen. Sluiproutes blijven de Kesselse woonstraten dus doorkruisen.
En ook voor bepaalde wijkontsluitingswegen is de impact van het mobiliteitsplan dubbel. De cijfers van het verkeersmodel scheppen enerzijds duidelijkheid over de strategie die sluipverkeer vanuit het Hageland moet tegengaan. De doorvoering van de zone 30 en de geplande knip richting Grensstraat moeten het verkeer via de Platte Lostraat fors doen dalen (met meer dan 250 autobewegingen per uur tijdens ochtendspits). Het vergroten van de omrijfactor via de lus Wilsonlaan/Borstelstraat moet ook op die manier verkeer vanuit het Hageland tegengaan. OBK juicht die ingrepen toe.
De keerzijde van de medaille is de verwachte impact op de Lange Lostraat (34% extra verkeer tot in totaal een hallucinante 754 autobewegingen per uur in de spits): automobilisten die naar de Tiensesteenweg willen rijden zullen dus al vroeger afbuigen, via de Lange Lostraat. Verkeersremmende maatregelen in de Lange Lo en de strikte handhaving ervan zijn dus nog urgenter om die trend te voorkomen.
Ook de Eenmeilaan, waar de luchtkwaliteit al zeer slecht is, zal nog meer verkeer moeten slikken.
OBK heeft begrip voor de impact van de werken aan de Koning Albertlaan maar vraagt dat de bewoners van de buurten die met sluipverkeer (blijven) kampen ten minste een concreet perspectief krijgen.
Een aantal goede aanpassingen
Daarnaast krijgt het nieuwe plan ook goede punten. De stad Leuven heeft het mobiliteitsplan op verschillende punten aangepast die ten minste voor een aantal buurten en straten tegemoet lijken te komen aan de verzuchtingen van de inwoners van die buurten.
Zo werden de circulatiemaatregelen in het gebied tussen het Provinciedomein en de Gemeentestraat aangepast om het verkeer beter te verdelen onder de straten in de wijk. De knips aan de Koning Albertlaan (ter hoogte van het Michottepark) werden uitgebreid met de Vermeylenlaan en de Ontvoogdingsstraat. De rijrichting op de Kortrijksestraat tussen de Nackaertsstraat en de Borstelstraat werd omgekeerd, om sluipverkeer via de Kortrijksestraat in te perken en Valvekenstraat wordt enkelrichting.
Conclusie
Wie “A” zegt, moet ook “B“ zeggen. Normen - zeker wanneer die slaan op de verkeersleefbaarheid in woonbuurten, toch een primaire doelstelling van het mobiliteitsplan - dienen te worden nageleefd.
Het OBK roept het schepencollege op haar eigen normen ernstig te nemen en strikt te bewaken. Als de beloofde monitoring aantoont dat de normen overschreden worden, dan dringen bijkomende maatregelen zich op. Als buurtcomités zullen wij die evolutie mee in het oog houden en desnoods verdere acties nemen om sluipverkeer te weren uit onze straten.